- doorsnijden
- doorsnijden1{{/term}}〈overgankelijk werkwoord〉1 couper♦voorbeelden:1 hij heeft de banden met zijn familie doorgesneden • il a rompu avec ses parents————————doorsnijden2{{/term}}〈overgankelijk werkwoord〉1 traverser
Deens-Russisch woordenboek. 2015.